Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de [5]zon heet wordt, en terwijl [6]zij daarbij staan, laat hen de deuren [7]sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn huis. 5. Dat is, dat het hoog dag is. 6. De portiers, of wien het openen en sluiten der poorten bevolen is, of aldus: Wanneer zij, die daarbij staan, de poorten zullen hebben gesloten, betast gij ze dan, om te zien of zij wel gesloten zijn, en dat om de veelheid der vijanden van buiten en van binnen. Anders, terwijl zij nog op zijn; te weten, het volk. 7. Te weten, aan den avond.